Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Juda: Zij neme het voor zich, opdat wij misschien [32]niet tot verachting worden; zie, ik heb dezen bok gezonden; maar gij hebt haar niet gevonden. 32. Dat is, opdat wij naar ons goed te veel vernemende, onze hoererij niet ontdekken, wat ons tot schande zou dienen. Merk dat bij de heidenen en afgodendienaars, zoals de Adullamieten waren, de hoererij voor schande werd gerekend.